Waterveiligheid: conditio sine qua non

Waterveiligheid is een van de belangrijkste opgaven in Nederland. Dat is al zo van de vroege Middeleeuwen tot op de dag van vandaag. Je zou zelfs kunnen zeggen dat dit een conditio sine qua non is. Waterveiligheid | Deltaprogramma | DeltacommissarisHet verwondert dus niet dat aan dit thema een breedgedragen programma is gewijd, dat inmiddels 10 jaar duurt en dat zeker 2050 gaat halen. Het netwerk PGM Open heeft daar terecht veel aandacht voor, zoals op 12 december j.l.

Jaloers

Met ongeveer 15 belangstellenden hebben wij een levendige presentatie gehad van Adriënne van der Sar, plaatsvervangend directeur van de staf deltacommissaris. Als enige in Nederland heeft het programma een wettelijke basis, een regeringscommissaris (voor 8 jaar benoemd), een financieringsfonds en een continue dreiging van overstroming. De vraag in het netwerk was: wat kunnen we ervan leren; dat geeft meteen het probleem aan: het programma is zo uniek dat je als programmamanager alleen maar jaloers kunt zijn over zoveel gunstige condities. Een cynicus zou zeggen: ik leer ervan dat ik jaloers ben.

Toch zijn er drie spanningsvelden geïdentificeerd die nuttige ogen-openers en tips hebben opgeleverd: spanning tussen lijn en programma, tussen uitvoering en strategische herijking en tussen openheid en stilte om geen paniek te veroorzaken.

Lijn en programma

Het Deltaprogramma heeft er bewust voor gekozen een coalitie te vormen met alle overheidslagen en daar continue naar consensus te streven. Gegeven de lange duur van het programma rijst uiteraard de vraag: waarom nog een apart programma, dit is toch de primaire taak van de overheid?

Het is onvermijdelijk dat de kennis en vaardigheden van de bestaande organisaties gebruikt wordt. Participatie van ambtenaren van IenM, provincies, waterschappen en gemeenten is onvermijdelijk. De staf van de Deltacommissaris bestaat uit 14 personen, dus beperkt. Het voordeel van het programma lijkt dus te zijn: voor alle overheden en andere betrokkenen één gezamenlijk programma en daarmee één gezamenlijke opgave. Dit is het kompas voor iedereen die bijdraagt aan het programma. Het is de vraag of dat gelukt was als het programma alleen vanuit het ministerie van I en M  was benaderd. Dan waren er intern binnen het departement en vervolgens met andere departementen en alle provincies en waterschappen noodzakelijk geweest. De slagvaardigheid van die organisatie was dan afwezig geweest gezien verschijnselen als verkokering, competenties en stroperigheid.

Uitvoering en strategie

Van der Sar heeft ons verteld dat het programma in golven (figuurlijk dan) gaat. Veel gemeenschappelijke aandacht voor het opstellen en bijstellen van doelen en maatregelen (herijking). Deze aandacht verslapt tijdens de uitvoering van de maatregelen. Logisch want voor de uitvoering heb je heel andere mensen nodig dan voor een strategische herijking. Bij een langdurig programma als het Deltaprogramma is het bijna onmogelijk jaren achtereen uit te voeren. Je moet monitoren wat de effecten zijn van de maatregelen en alert zijn op de veranderingen in de omgeving van het programma. Dat is nodig, maar je moet het toch verstandig aanpakken.

Je kunt en hoeft een programma niet meteen helemaal stil te leggen. Het verplaatsen van dijken of uitvoeren van trainingen kan gewoon doorgaan. Maar voor de herijking heb je even andere mensen nodig: beleidsambtearen, onderzoekers en bestuurders die voor een deel de bestaande doelen/maatregelen bekijken en aanpassingen doorvoeren, zonder dat het hele programma op de schop gaat: eerder chirurgen dan boeren met tractoren. Ik denk dat het woord “hercontractering” hier het belangrijkste is. Alle betrokkenen spreken een herziening van het bestaande contract af, gegeven  de uitkomsten van monitoring, maatschappelijke veranderingen en gewijzigde politieke verhoudingen. Dit hoort normaal te zijn in een programma. Als niets zou veranderen zou je geen programma nodig hebben.

Openheid en stilte

Een terechte vraag van een van de deelnemers was: waarom lukt het wel voor waterveiligheid en niet bijvoorbeeld voor criminaliteit? Het antwoord is simpel: historie en cultuur. Vanaf het begin is het voortbestaan van Nederland afhankelijk geweest van de waterstand. Dat heeft bestuurlijk zijn sporen nagelaten (waterschappen waren er eerder dan andere overheden) en maatschappelijk door frequente overstromingen en dijkdoorbraken.

1916 - "100 jaar watersnood" 2016 - De VeluwenaarHet Deltaprogramma behoeft weinig communicatie te doen om  nut en noodzaak van de opgave aan te tonen. Sterker nog, het kan zomaar zijn dat te veel communicatie leidt tot paniek of tot verslapping van de aandacht. Cynisch: je hoeft geen overstroming te arrangeren, dan gebeurt vanzelf bij bewuste achteloosheid.

Programma’s die niet het voordeel hebben van deze automatische urgentie, moeten zich volgens de deelnemers concentreren op het waarom, de bedoeling van de opgave. Daarbij moet je in staat zijn aan aansprekend verhaal te maken, met foto’s en filmpjes met een appel op het gevoel van mensen en een oproep om zelfs iets te doen.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.