Vriend en vijand zijn het erover eens dat de “soft skills” of de interpersoonlijke vaardigheden van de projectleider of programmaleider een project of programma maken of breken. Het gaat dan om goed luisteren, inleven in de ander, motiveren, overreden en overtuigen, en zelfs verleiden misschien wel. Ook als je de competenties van de programmamanager bekijkt (IPMA) zijn die elementen dominant.
Attitudes en gedrag
Zo ook op veel presentaties op het wereldcongres van de IPMA in Rome begin november. Mary McKinlay schetste in haar openingsspeech hoe projectmanagers technisch zijn begonnen: ontwerpen, plannen en voortgangsbewaking. Daarna kwam de ontdekking dat 80 percent van het succes van projecten wordt bepaald door attitudes en gedrag. Volgens McKinlay gaat het om de volgende kenmerken van projectmanagers: leiderschap, bereidheid van anderen te leren, motivatie, interpersoonlijke vaardigheden, gevoel voor humor, een beetje gek zijn en de bekende planning toolbox. Dat “gek zijn” betekent voor haar creatief, buiten getreden paden lopen, ongewoon en anders denken. Dit geldt evengoed voor programmamanagers.
Geen interactie
Wat dan opvalt is dat we dat heel luid en duidelijk met zijn allen tegen elkaar zeggen. Als je dan zo’n internationaal congres bijwoont, dan merk je echter dat we daar niet naar handelen. De presentaties – de veelkleurige powerpoints buitelen over elkaar heen – worden afgestoken in een grote zaal (half verduisterd, geschikt voor 1000 personen). Daar is van enige interactie geen sprake. De spreker staart vanaf het felle podiumlicht in een duisternis. En als de voorzitter dan een vraag stelt aan de zaal (omdat er 5 minuten over zijn) dan blijft het angstwekkend stil. Maar structureel ontbreekt de ruimte in het programma. Hetzelfde geldt voor de parallel sessies. Daar is een half uur per paper beschikbaar. 25 minuten daarvan gaan heen met de presentatie van het paper, en 5 minuten is over voor vragen. De presentatie is een herhaling van wat al geschreven is. Kortom, motiveren, inleven in de ander, luisteren naar elkaar, verleiden, leren van een ander, daar is allemaal geen sprake van.
Coproductie
De vraag is hoe dat anders kan. Echte interactie gaat ontstaan tussen mensen die leren beschouwen als coproductie. Een overzichtelijke groep mensen zit bij elkaar en praat dezelfde taal (letterlijk en wat betreft de begrippen rond project- en programmamanagement). Er is sprake van een thema waar iedereen zich aan houdt en waarin men in dezelfde setting twee dagen bij elkaar zit. Eventueel kan je per land al geïnteresseerden en deelnemers het thema en de papers laten voorbereiden. Dan is de echte ontmoeting in het congrescentrum niet meer zo toevallig en kan er iets van een dialoog zijn met de stapeling van kennis. Dat is volgens mij de enige weg die we op kunnen gaan om ons als programmamanagers verder te ontwikkelen. Een beetje vrijblijvend shoppen en alleen maar consumeren past daar niet (meer) bij.