Programmamanager wacht niet af

Voor alle programmamanagers bij de overheid veranderen de omstandigheden drastisch. Bij gemeenten treden er vanaf ongeveer 1 mei nieuwe colleges van B&W aan. Bij provincies spelen heroverwegingen op bezuinigingen en meer effectieve besteding van de vrijkomende energie-miljoenen. Dit stelt de nodige eisen aan de programmamanagers en hun ambtelijke opdrachtgevers. Met enkele programmamanagers ben ik vandaag tot de volgende profielen en activiteiten gekomen.


Niet afwachten

Een zichzelf respecterende programmamanager gaat niet af zitten wachten. Hij gaat vooral met de volgende vragen aan de slag:

  • hoe zit het met de bereikte effecten?
  • hoe staan mijn relevante partijen tegenover het programma?
  • hoe staat het met de verschillende projecten/inspanningen
  • hoe staat het met mijn middelen?

Scenario’s

Hij houdt – eventueel met andere meewerkende partijen – het programma goed tegen het licht. Vanuit de doelgerichtheid van de inspanningen en zeker ook met een duidelijk oog voor de kosten priorieert hij de inspanningen. Eventueel maakt hij scenario’s vanuit de teneur van de partij programma’s: wat gebeurt er als je er een “VVD-CDA” programma van zou maken, dan wel een “SP-PvdA” programma. Ook voor gemeenten zeer relevant is hoe een programma er uit ziet, als er een lokale partij dominant in het college komt.

De politieke arena

Spannend wordt het zeker als de programmamanager zich namens het programma buiten de ambtelijke organisatie gaat profileren. Dan is het maar zeer de vraag hoe actief en zelfstandig hij zich mag bewegen. Enerzijds moet hij ruimte geven aan de politiek om andere keuzes te maken. Hij moet zo objectief mogelijk de consequenties van alternatieven schetsen. Anderzijds heeft hij afspraken gemaakt met andere belanghebbenden (bewoners) en leveranciers die niet zo maar opzij geschoven kunnen worden. Dat hij zelfstandig in de politieke arena gaat opereren, is in het Nederlandse staatsbestel ondenkbaar. Maar enige activering van belangen zal hij niet achterwege kunnen laten.

Lijnen in zijn hoofd

Dat geldt ook voor het inwerken van de nieuwe bestuurder. Hij moet zo reëel mogelijk de nieuwe opties verkennen. Meteen “nee” roepen zal niet effectief zijn. Op alles “ja” roepen zal hem in de ogen van andere partijen tot een windvaan maken. Weliswaar moet hij zijn dossiers op orde hebben. Communicatief gesproken moet hij in een paar minuten zijn verhaal kunnen doen, los van alle papieren. Hij moet papieren achterlaten maar de grote lijnen in zijn hoofd hebben en die communiceren. De bestuurder kan dan zijn eigen conclusies wel trekken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.