Volwassenheid van programma’s

Kan je de volwassenheid van een programma meten? Is dat zinvol en heb je wat aan een vergelijking met anderen? Deze vragen stonden centraal op de IPMA-bijeenkomst van de interessegroep Programmamanagement. Albert van Loon van Logica heeft ons in de mysteriën ingewijd. Bij ProgM (ProgM) hebben Paul Rayner en Geoffrey Reiss een vragenlijst ontwikkeld en inmiddels ongeveer data van 100 programma’s verzameld. De meningen zijn verdeeld over nut en noodzaak van een dergelijke aanpak.

Wat is er voor? Je kunt je programma doorlichten aan de hand van een vragenlijst. De uitkomsten ervan kan je vergelijken met de gemiddelden van de andere programma’s. Op basis daarvan kan je besluiten tot verbetering van de geconstateerde verschillen met het gemiddelde. De vragen gaan langs de elementen van MSP en operationaliseren deze. In die zin beidt deze al een checklist voor de programmamanager en zijn omgeving. Het is de perceptie van de invuller die oordelen geeft zoals “effective processes or mechanisms exist …” etc. Je beantwoordt alle zestig vragen en je ziet wat de scores worden in allerlei deelgebieden.

Kritische kanttekeningen werden ook gemaakt. De belangrijkste daarvan is dat de enquête op interne processen is gericht en niet op het succes of falen van het programma. Kortom, je kan wel verbeteren maar of dat tot een mooier programma leidt is de vraag. Een tweede is de vraag of het wat uitmaakt waar de rest van de database zit. Uit de formulering van de vraag en je (eerlijke) antwoord kan je zelf al afleiden of je wat aan het aspect moet doen. De volwassenheid bestaat er dan uit dat je met jezelf, het team en de opdrachtgever motiveert of het geconstateerde gebrek de moeite waard is om te veranderen. Met volwassenheid van het programma heeft dat minder te maken: dat programma beantwoordt in meerdere of mindere mate aan het model van de vragensteller.
Wat het model dus mist is de volwassenheid van de organisatie om programma’s te doen. Daarvoor zijn weer andere modellen. Mijn probleem daarmee is dat het een nogal technocratische benadering van de werkelijkheid is. Volwassenheid suggereert ook een normatieve benadering: je bent meer of minder volwassen en daar spreekt een appreciatie. Je kunt er ook naar kijken als een analysebril waarmee je de passendheid van programma en organisatie meet. Sommige organisaties hebben genoeg aan een “light” versie van programmamanagement., andere hebben een zwaardere variant nodig. Daar zou ProgM een tyorgeveogde waarde kunnen hebben. Daarnaast zou je in de database een mate van succes van het programma kunnen opnemen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.