Veranderen in verenigingen

Onlangs een geheel nieuwe ervaring gehad. Hoe krijg je verandering in de ledenraad van een vereniging? Al geruime tijd is deze vereniging bezig om de vertegenwoordiging van de leden te versterken en te verbeteren. Om dit te bewerkstelligen is een verandering van de leden vertegenwoordigers zelf noodzakelijk. Als puntje bij paaltje komt is er consensus over de veranderingen die bij Bestuur en werkorganisatie plaats moeten vinden. Lastiger ligt het echter bij de vertegenwoordigers zelf. De spanning tussen professionals en vrijwilligers blijkt groot te zijn.

Bestuur, werkorganisatie en ledenraad

Even wat feiten. De vereniging bestaat uit leden en donateurs (ongeveer 200.000 personen). De leden bepalen de samenstelling van het Bestuur en beslissen over beleid en begroting. Voor de uitvoering van het beleid, zowel belangenbehartiging als beheer van gebouwen en gronden, is een werkorganisatie in het leven geroepen.

Een echte ledenvergadering bestaat niet. Met ruim 200.000 leden wordt dat ook wel heel lastig. In de plaats daarvan is een vertegenwoordiging van de leden in het leven geroepen. Sinds zo’n jaar of 30 vergaderen 60 vertegenwoordigers die per provincie gekozen worden (5 per provincie). Dit gezelschap komt twee keer per jaar voltallig bijeen, bespreekt en beslist over de voorstellen van het bestuur. De voorstellen worden voorbereid door de werkorganisatie.

Omgeving sterk veranderd

Inmiddels is de omgeving van de vereniging sterk veranderd.

  • De individualisering in de maatschappij is sterk toegenomen. Automatisch lidmaatschap van een vereniging is niet meer vanzelfsprekend; eerder is sprake van ondersteuning van tijdelijke activiteiten.
  • De technologische mogelijkheden contact met leden te hebben en houden zijn exponentieel toegenomen. Hierop inspelen is een noodzaak om bij te blijven.
  • Uit ledenpeilingen blijkt dat het de vereniging ontbreekt aan een actie-gericht imago. De vereniging wordt als bureaucratisch en traag gezien.

Veranderen is voor anderen

In het algemeen heeft de vereniging nu op voorspraak van bestuur en werkorganisatie gekozen voor een actievere opstelling naar de leden en achterban toe. Dat betekent ook een actievere opstelling van de vertegenwoordigers: meer contact en dialoog met de leden, weten wat de opvattingen van de leden zijn. In het onderhavige geval heeft het bestuur voorgesteld een discussie met de ledenvertegenwooridigers aan te gaan over waar zij verbeteringen zien. Een belangrijk deel van de voorgestelde verbeteringen bestaat uit een intensievere ondersteuning van de werkorganisatie voor de leden vertegenwoordigers: meer emailadressen beschikbaar stellen, ruimte voor nieuwsbrieven, meer ledenbijeenkomsten met initiatieven van de werkorganisatie e.d. Directe verkiezingen van vertegenwoordigers door leden, een openbare en transparante wijze van kandidaatstelling en het heroverwegen van de provinciale grenzen voor de “werkgebieden” van de leden vertegenwoordigers zijn ideeën waar veel weerstand tegen is. Het lijkt erop dat in dit geval veranderingen vooral voor anderen bestemd zijn: nl. bestuur en werkorganisatie. Dat heet ook wel “van je af snijden”.

In de discussies blijkt dat er veel wantrouwen bestaat tegen het bestuur en het centraal kantoor van de werkorganisatie, terwijl de relaties met de werkorganisatie in de provincie goed zijn. Je ziet bij de leden vertegenwoordigers dat ze hun positie verdedigen meer dan dat ze de vereniging proberen te versterken. Voor mij is dan de vraag wie de opdrachtgever van zo’n verandering zou moeten zijn: het bestuur, de directeur of de leden zelf? Gegeven de spanning tussen bestuur en leden vertegenwoordigers lijkt me de eerste optie niet verstandig. Ook de directeur van de werkorganisatie niet omdat deze de professionals en de vrijwilligers moet aansturen, en zeker niet de vertegenwoordigers in het land die het bestuur kiezen, het beleid bepalen en controleren en de begroting goedkeuren.

De kalkoen en kerstmaaltijd

De veranderopgave is politiek getint en bovendien van de aard van de kalkoen die zijn eigen kerstmaal moet organiseren. Ofwel: de leden vertegenwoordiging kan eigenlijk alleen maar veranderen door het zelf te doen. Zo goed als de Tweede Kamer zijn eiegn werkwijze bepaalt en juist geen inmenging van regering of ministeries wenst. En eigenlijk ook geen geheugen heeft wat betreft stemgedrag: zie de hypocrisie  ten aanzien van de missie naar Mali en het laten vallen van een minister als het politiek uitkomt. Leden van de Tweede Kamer zien zichzelf als het hoogste staatsorgaan van Nederland en zijn dus onaantastbaar.

Strijd over bevoegdheden

Iets vergelijkbaars kan dus ook optreden bij andere soorten vertegenwoordigers zoals bij verenigingen. Ook daar kan een sfeer heersen van “wij zijn de uiteindelijke beslissers”, en dus de baas van de vereniging. De wil om anders te werken moet dus bij de leden zelf aanwezig zijn, anders blijft de verandering beperkt tot kleine onschadelijke stapjes conform de snelheid van de langzaamste. Daar komt bij dat  je als bestuurder of werkorganisatie af moet blijven van hun “gebied” in de breedste betekenis van het woord: dat zijn taken, verantwoordelijkheden en ook letterlijk het grondgebied waar ze over gaan: het is ons “gebied” waarmee een soort eigendomsrecht wordt geclaimd. Voorstellen om daar verandering in te bewerkstelligen roepen daarmee veel weerstand op en overschaduwen de zaak waar het eigenlijk om gaat; net als trouwens in grote, professionele organisaties.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.