Een ex-collega sprak mij gisteren aan over zijn programma. De directeur van het bedrijf waar hij adviseert roept bij tijd en wijle dat er van iets een programma gemaakt moet worden. Tegelijkertijd is hij razend enthousiast als er weer eens een mooie kans in de markt en gaat hij contracten aan die een fors beslag doen op de capaciteit.
Het programma kan wel even wachten
Voor de collega is dat lastig want bij het uitvoeren van het programma stuit hij op de afwezigheid van de benodigde medewerkers, want die zijn voor de directeur aan het werk om de kansen in de markt te verzilveren. Het programma kan wel even wachten. En zo drukt de urgentie van het primaire proces een belangrijk programma weg (nl een kostenbesparing van 600.000 euro).
Mooie opdrachten verdringen nuttig programma
Dit is weer zo’n typisch geval van een keuze die de organisatie moet maken met het hoofd, terwijl het hart eigenlijk het najagen van kansen in de markt het mooiste vindt. Ofwel: de keuze wordt telkens gemaakt voor opdrachten binnenhalen, terwijl de directeur ook heeft gezegd dat een verspilling van 6 ton euro toch eigenlijk ook niet kan. Maar de keuze is eigenlijk al gemaakt: mooie opdrachten binnenhalen. Daar zit de energie van de organisatie en dat is ook het leukste voor de medewerkers.
Wel rechtop lopen, maar op gevoel handelen
Volgens mij moet de programmamanager hierin empatisch meebewegen. Kennelijk ligt de prioriteit bij meer omzet genereren. De investering in minder kosten moet dan maar even wachten. Uit ervaring weet de programmamanager dat dit niet de laatste keer is. Zo weet hij dat eerder al enkele programma’s van hem nooit afgemaakt zijn, maar ook niet formeel afgesloten. Deze manier van beslissen zit nu eenmaal in de genen van de organisatie en -als we Swaab en anderen mogen geloven- ook in de hersenen van de homo sapiens: wel rechtop lopen, maar op gevoel de urgentie eerst aanpakken.