Van de week heb ik een lezing gehouden over de wondere wereld van programmasturing. Ik heb de toehoorders geleid langs de vergezichten die het doen van programma’s met zich meebrengt en langs ravijnen die mooi zijn om te zien, maar vervelend om in te vallen. Een paar reacties van toehoorders zijn interessant om op door te borduren.
Netwerkvorming
In hoever is programmasturing een kans voor netwerkvorming? Ik denk dat het twee kanten opwerkt. Omdat doelen dominant zijn in programma’s, kan het goed communiceren van die doelen en de bijbehorende inspanningen leiden tot netwerkvorming. Niets bindt mensen zo sterk als doelen volgens mij. Omgekeerd is het tijdelijk en pragmatisch samenwerken aan een opgave de kracht van een netwerk. Als dat goed functioneert, levert dat vaardige en gemotiveerde kenniswerkers voor het programma. Daar profiteert het programma dan weer van.
Houdbaarheid
Een tweede reactie betreft de houdbaarheid van een programma. Bij overheidsorganisaties is de houdbaarheid van programma’s vaak gekoppeld aan de zittingsperiode van een college. Dat is enerzijds een voordeel. Door de flexibiliteit van programma’s kan een bestuurder zijn beleid gaan vertalen in concrete acties. Anderzijds is dat ook de valkuil. Telkens opnieuw programma’s opzetten kost tijd. Mijn ervaring is het dat zo’n nieuw programma ongeveer een jaar kost om op te stellen. Het tweede jaar kan er gewerkt worden, het derde jaar wordt als oogstjaar gezien.
Bijgestelde programma’s
In de praktijk veranderen sociale systemen niet zo snel, dus of de doelen dan echt bereikt zijn, is maar zeer de vraag. Wel zijn er resultaten gemaakt, die zijn tenminste in redelijk overzienbare termijnen klaar en zichtbaar. Dat verschijnsel dringt programma’s naar korte termijn werken en “alleen maar” projectresultaten opleveren. Er zou veel mee gewonnen zijn als de ambtelijke organisatie na verkiezingen klaar staat met uitgewerkte ideeën op basis van de partijprogramma’s. De daarin voorgestelde ideeën kunnen dan snel in een bijgesteld programma opgenomen worden. Daarbij zal de ambtelijke organisatie moeten aangeven dat de mooie en ambitieuze doelen voorzien worden van realistische uitwerkingen.