Een collega van mij, Manon Ruijters, is lector ecologie van het leren geworden bij een hbo instelling. In haar inaugurele rede heeft zij haar gedachten rond haar thema uiteengezet. Een van de onderzoeksgebieden betreft het collectief leren in projecten en programma’s: hoe kunnen we zorgen dat projecten niet alleen gelegenheid, maar ook ruimte geven voor leren en ontwikkelen? En welke betekenisvolle rol kan een programmaleider daarbij spelen? Het is interessant dat Ruijters programma’s en projecten als studieobject heeft uitgekozen. In dat soort omgevingen spelen veel factoren een rol waarvan ik er enkele noem, omdat ik denk dat die al meteen leiden tot observaties over de rol van de programmaleider.
Hoog tempo
Een hoog tempo en een andere werkwijze dan normaal zijn twee kenmerken van programma’s en projecten. Die vergen bijzondere aandacht van de programmaleider. Het hoge tempo verdraagt zich slecht met een beperkte vorm van leren die Ruijters onderscheidt: namelijk die zij als intellectueel en informeel aanduidt. Zij realiseert zich dat begrippen als intuïtie en imaginair niet door dat begrip leren worden gedekt maar eerder door het begrip ontwikkelen. Voor ontwikkelen is o.a. tijd nodig. Daar bevindt zich dus een spanning met het geëiste tempo van projecten en programma’s. De programmaleider zal dus tijd moeten maken voor ontwikkelen. Hij moet onafhankelijk en krachtig genoeg zijn om die tijd te claimen en blijvend te beschermen. Niet alleen voor zijn eigen ontwikkeling maar ook voor die van zijn programmateam en participerend projectleiders.
Kracht en afstand
Het tweede kenmerk van projecten en programma’s, het anders zijn ten opzichte van de gebruikelijke werkwijzen, vergt eveneens van de programmaleider kracht. Hij zal de staande organisatie met zijn systemen en procedures op gepaste afstand moeten houden van zijn programma. Ook zal hij in gesprekken met opdrachtgever en managementteams deze afstand nadrukkelijk moeten benoemen en behouden. Daarmee creëert hij een vruchtbare ecologie voor het ontwikkelen van zijn programmateam.
Geen papier, maar actie
Tenslotte ben ik het graag met mijn collega Ruijters eens in de stelling dat de organisatie als geheel gebaat is bij een inspirerende visie op ontwikkeling die niet zozeer verwoord is in papier maar in acties. Daar bij geldt de door Ruijters met graagte geciteerde Peter Senge: mensen gaan vanzelf excelleren en leren, niet omdat het hen verteld wordt, maar omdat ze het willen. Dus programmamanagers: laat in voorbeeldgedrag zien hoe je ontwikkelt, en besteedt er zo weinig mogelijk papier aan.