Moet je de organisatie van een gemeente zwaar omgooien om programma’s te kunnen doen? Nee, is het duidelijke antwoord van de gemeentesecretaris van Ede, Jitze Miedema. In bijgaand artikel uit Overheidsmanagement neemt hij stelling tegen alsmaar structuurveranderingen doorvoeren in gemeenten. “Grootscheepse reorganisaties kosten vaak ontzettend veel energie, terwijl achteraf nauwelijks te meten valt wat het nu eigenlijk heeft opgeleverd.” En nog erger zou ik willen toevoegen: het heeft ook weinig opgeleverd. Het enige dat je zeker weet is dat de organisatie gedurende minstens een jaar zijn normale werk niet doet.Download PGMgemeenten.pdf
Miedema is positief over programmamanagement. Je kunt volgens hem juist de kennis vasthouden in een klassiek sectorenmodel, en tijdelijk kennis en energie bundelen op de invoering van de WMO of de wijkaanpak. Voordeel van programma’s is ook dat je verschillende partijen achter de doelen kunt krijgen, zonder dat een van de partijen een definitief machtswoord hoeft te hebben.
Regisseren zonder macht, zegt hij in navolging van Hans Licht. Macht lijkt in deze opvatting een vies woord: toch is macht in de beleid datgene wat geld is in de economie. Een middel om doelen voor elkaar te krijgen. Samen met corporaties of andere organisaties kunnen gemeenten doelen afspreken op basis van overlappende belangen. Daartoe organiseren ze wel degelijk bronnen van macht (kennis, geld, bevoegdheden) om doelen te beinvloeden. Het klinkt wat schijnheilig om te doen alsof je zonder macht kan dan wel dat programma’s doen iets heel anders is dan macht uitoefenen. Nee, inderdaad kan niet een partij een definitief machtswoord laten gelden voor het gehele programma. Dat moet je als partijen samen afspreken. Maar als het dan nodig blijkt te zijn, en het gezamenlijke machtswoord wordt uitgesproken, dan is er wel degelijk sprake van machtsuitoefening. En gelukkig maar, anders zou het beleid tot mislukking gedoemd zijn.