Ruim 30 interimmanagers toonden zich woensdagavond zeer geïnteresseerd in programmamanagement. Onder leiding van René Hombergen stemden zij massaal voor de stelling dat er niets zo praktisch is als een goede theorie. De bedoeling van de avond was zes methoden van programmamanagement naast elkaar te zetten. Naast de vertrouwde MSP en PGM van Twynstra Gudde kwamen ook SPM, PGMC, IPM (Integraal Programmamanagement) en A4-programmamanagement aan bod. Door deze contrastering lag het accent te veel op (slechte) theorie en minieme verschillen en te weinig op de overeenkomsten. Ofwel: niets is zo onpraktisch voor managers als uitvergrote verschillen tussen adviseurs.
Standard for Programmes
Mijn nieuwsgierigheid dreef mij naar Standard for Programme Management (SPM) en naar Programmatisch Creëren (PGMC). De Standard claimt wereldwijd te zijn. Gebaseerd op een zorgvuldige selectie van best practices, geworteld in de traditie van de PMBOK. Een sympathieke methode die volgens de inleider alle ruimte laat voor een programmamanager en zijn team om praktisch aan het werk te gaan. Dit in tegenstelling tot de strak angelsaksische benadering van MSP, volgens de inleider. Over de certificering van SPM schreef ik al eerder.
Creëren
Bij creëren staat het bouwen van een gemeenschappelijke visie op het programma centraal. Daaraan ontlenen de deelnemers de inspiratie en de energie om aan de slag te gaan. De inleidster demonstreerde persoonlijk hoe de PGMC-methode in elkaar zit. Een boeiend verhaal dat helaas te snel was afgelopen. PGMC laat zich eerder als een filosofie en levensovertuiging omschrijven dan als een methode.
VS:NL=1:6
Tijdens de sessie met SPM werd echter de meest prangende vraag gesteld. Waarom kan men in de VS met één methode (SPM) volstaan en moeten wij het in Nederland met zes (!) doen? Tja, waarom kan men daar met twee partijen toe en doen wij het met minstens 10? Ik denk omdat wij als klein land het ons kunnen permitteren een politieke versnippering te hebben omdat we internationaal toch niet veel voorstellen.
Oude oorlog
Op het gebied van programmamanagement kunnen we ons dat echter niet veroorloven. Veel organisaties werken internationaal. Vandaar dat ik bijvoorbeeld in IPMA-verband de methodenstrijd links laat liggen. We zijn het daar eens over wat een programma is en hoe dat aangepakt moet worden. Het gaat uiteindelijk om de managers die een klus maken of breken: hij/zij moet gegeven context en opgave kiezen. Zijn/haar competenties zijn daarom doorslaggevend. Het vergelijken van methoden is de oude oorlog, de nieuwe oorlog gaat om talenten en competenties.