Na honderd dagen luisteren moet het beleidsprogramma van de regering er zijn. Net als bij alle andere programma’s buitelen de ideeen en plannetjes over elkaar heen, zonder onderbouwing. Bos en Balkenende hebben er blijkens de media schoon genoeg van. Beiden worden geacht de regie te nemen: Bos vanuit zijn hoedanigheid als minister van Financien, Balkenende voor de algehele beleidsmatige coordinatie. Gek genoeg komt dit bericht naar buiten op hetzelfde moment dat de Algemene Rekenkamer klaagt over te weinig concrete doelen voor de grote projecten van vorige regeringen. Maar ja, elke regering heeft het recht op zijn eigen fouten.
Twee zaken vallen op: de doelen worden alsmaar niet concreet (zie mijn eerdere bijdrage over het nieuwe model SMART) en de plannen zijn vaag. In dat laatste zijn organisaties erg goed: de beleidsafdelingen ruiken geld en blazen hun ideeen flink op. Niemand die weet wat precies het resultaat moet zijn en in welke mate dat resultaat bijdraagt aan de doelen. Vervolgens is de vaardigheid om een goed plan in elkaar te zetten, meestal ver te zoeken. De wenselijkheid van het beleidsvoorstel gaat de mogelijkheden van de organisatie ver te boven. Maar niemand die ingrijpt.
Bos zal als een echte programmamanager in moeten grijpen: realistische plannen met een concreet resultaat, stevige planning op tijd en geld, en een verhaal in welke mate dat resultaat het effect gaat krijgen waar we op wachten (business case heet dat ook wel). Als dat er niet komt, hand op de knip. Anders staat de Algemene Rekenkamer weer klaar om achteraf te constateren dat er toch weer niet goed is nagedacht.