Doelen en indicatoren

Het programma dat we vorige week onder handen hadden, is deze week gestuit op de weerbarstigheid van operationele doelen, ook wel baten genoemd. Dat je meer en soms minder van een en ander wil hebben, is snel opgeschreven. Maar wat dat in concreto betekent is aanzienlijk lastiger te formuleren en wel zodanig dat iedereen het erover eens is.


Meer kennis

Een voorbeeld: meer kennis over klimaatverandering bij provincies en gemeenten is zo’n doel dat moeilijk operationeel te krijgen is. Wat is dan “meer”? Meer documenten op de website op 1 januari 2024, een naar tevredenheid functionerend kennisplatform in 2020, of meer ambtenaren die een bepaald niveau van competenties hebben vanaf 1 september 2019? Zeker wanneer je op een terrein bezig bent waar nog weinig ervaring is, of waar innovatie in het vaandel staat, is deze operationalisering een lastig proces. En soms neemt dat zoveel tijd en energie dat je het kind met het badwater aan het wegspoelen bent.

In dergelijke gevallen heb ik wel eens de ingreep van indicatoren gedaan. Dat houdt het proces van doelen formuleren op, want men komt niet verder, maar aan het doel hangen we twee of drie indicatoren die weliswaar geen operationalisaties zijn, maar wel conreet en meetbaar. Met elkaar geven deze indicatoren een indruk van de mate van voortgang op het doel. Zij zijn niet het doel zelf: het is net als met de thermostaat. Deze geeft een tempartuur aan maar het behoeft daarmee niet behaaglijk te zijn in een kamer. En het doel is de behaaglijkheid, niet de 20 graden van de thermometer. Vooral beginnende programma’s zijn met deze kunstgreep te helpen. Later blijkt dat in het programma zoveel kennis verzameld is dat het veel gemakkelijker wordt om echte operationele doelen te formuleren.

Indicator is geen doel

Als dat lukt stuit je echter op het volgende probleem. Twee weken geleden hebben we een hele ochtend besteed aan het concretiseren van de doelen: getallen en percentages vlogen over tafel. Maar niet als indicator maar meteen als gewenste uitkomst van de indicator. Dus discussies of drie dan wel zes maanden een reële indicator zou zijn. Maar dat is het verschil tussen indicator en de norm. En natuurlijk gaat het uiteindelijk om de norm, en dan komen overwegingen van haalbaarheid, uitvoerbaarheid en afrekenbaarheid om de hoek kijken.

En dat is de betekenis van de populaire afkoring SMART: zeker specifiek en meetbaar, maar ook acceptabel, realistisch en te volgen in tijd? Op dat moment wordt de politicus in ons wakker: met zo’n concreet doel steek ik mijn hoofd in de strop die bij nét niet halen van een getal, de oppositie aanleiding geeft aan te halen. Het leven is hard: niet halen betekent aanhalen van de strop!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.