“Het is doodzonde dat nu het programma volledig tot stilstand komt, daar ben ik persoonlijk zeer gefrustreerd over,” vertelde mij programmamanager Els. Tot vorig jaar was er een speciale programmagroep die zeer enthousiast allerlei initiatieven en pilots had bedacht en uitgevoerd. Nu konden drie zelfstandige organisaties zo goed in de keten samenwerken dat de totale levertijd teruggebracht kon worden van zes naar drie maanden. Een spectaculaire verbetering! Wat ging er dan mis?
Na het stadium van ideeën ontwikkelen en de beste oplossingen bedenken, is het programma in een ander stadium terecht gekomen: die van de implementatie van de goede ideeën in de drie organisaties. Daarvoor zijn de lijnmanagers verantwoordelijk gesteld. De programmagroep was niet meer nodig. De betrokken lijnmanagers zouden in een stuurgroep de totale invoering besturen.
Els, de programmamanager van het eerste uur, zou optreden als monitor. Maar verder kunnen de organisaties het zelf. Wat blijkt echter? Er gebeurt weinig voor de implementatie en zeker ontbreekt het concreet regelen van de momenten waarop het product de ene organisatie verlaat en verder door de volgende bewerkt moet worden. Iedereen opereert in zijn eigen koker. Maar het totaal wordt er niet beter van. Els trekt het zich bijna persoonlijk aan dat zij dit niet verder kan brengen. Ook heeft ze geen programmagroep meer om de organisaties ervan te overtuigen hoe het net iets beter kan. Zij kan alleen maar de stuurgroep attenderen op het gebrek aan voortgang. De leden ervan zien het probleem niet zozeer.
Het is moeilijk voor een zo betrokken programmamanager afstand te nemen. Ze weet het zo goed en weet ook wie welke actie moeten nemen. Dan is het voor haar irritant dat anderen dat niet zien. Ze zal echter moeten bedenken dat zij in haar eentje niet drie organisaties kan veranderen. Daar heb je toch echt lijnmanagers voor, anders beklijft de andere werkwijze zeker niet. Ze kan als monitor wel laten zien dat de totale levertijd niet terugloopt en ze kan laten zien in welke organisatie het spaak loopt. Dan zal ze die sitiuatie in de stuurgroep voor moeten leggen en vervolgens achterover moeten zitten en kijken hoe de lijnmanagers dat in hun organisaties gaan oplossen. Hoewel haar vingers jeuken, zal ze toch de wijsheid moeten hebben, niets te doen en het probleem te laten liggen waar het hoort: bij de lijnmanagers.