Betekenis programma voor medewerker

Voor de medewerker verandert er nogal wat als een organisatie programma’s gaat doen. Er komen vanuit zijn perspectief een heleboel mensen die zich met het organiseren van het werk gaan bezighouden: een programmamaanger, verschillende projectleiders, ondersteuners van een programmabureau naast de gebruikelijke chef en wellicht een coordinator. Ze praten allemaal nog een andere taal ook: de een heeft het over doelen en effecten, de ander over resultaten die op tijd en binnen budget klaar moeten zijn. En dan is er het reguliere werk. De bovenstaande vragen over programma’s en projecten “komen erbij”.

Meer werk en meer mensen die organiseren

In dat laatste begrip zit een kern van waarheid. Als de managers gaan roepen dat ze programma’s en daarbinnen projecten gaan doen, dan klinkt het alsof het er allemaal bij komt. Dus dat de eisen verzwaren: meer werk, en meer mensen die over het werk gaan en dus minder die echt werk doen.

De eerste hobbel zit erin dat je duidelijk moet maken dat hetzelfde werk op een andere manier verricht gaat worden. Wat extra tijd kost is het wennen aan een andere manier van werken en aan het feit dat beide manieren van werken tegelijkertijd aan de orde zijn. Dat verandert dus zeker. Dat zou op zichzelf niet zo dramatisch zijn als de kwestie van de organisatie er niet bijkwam.

Programma voegt complexiteit toe

De werkvorm programma brengt met zich mee dat dat andere werk ook georganiseerd moet worden. Er zijn dus mensen die zich buigen over de vraag wie wat moet doen in een programma en de daarbij behorende projecten en andere activiteiten. Dan kan het zeker in het begin heel druk worden met allerlei types die zich daarmee bezighouden. Afhankelijk van hoeveel “organiseerders” er al rondliepen in de lijnorganisatie, kan dat complexer worden. Dus als de lijnorganisatie al complex is door chefs, werkvoorbereiders, accountmanagers, gebiedsmanagers, e.d., dan voegt een programma nog aan complexiteit toe.

In zo’n situatie moet je niet gek opkijken als medewerkers niet meteen staan te juichen of afwachtend zijn. Misschien hebben medewerkers een houding van: “ik doe pas iets, als jullie eruit zijn”. In de lijnorganisatie is het misschien gebruikelijk dat medewerkers werkopdrachten van de chef of de planner krijgen. Ze stellen zich dus afhankelijk op, en zijn niet gewend actie te nemen.

Een andere mogelijkheid waar je bedacht op moet zijn, is dat de politiek georienteerde medewerker de situatie actief gebruikt voor zijn voordeel. Er zijn in zo’n situatie altijd onduidelijkheden: je geeft dus de gelegenheid tot “tegen elkaar uitspelen”: tegen de lijnchef zeggen dat het programma veel aandacht en tijd kost, en tegen de programmamanager als excuus voor niets doen inbrengen dat de lijnchef allerlei spoedklusjes heeft opgedragen.

Managers zijn voor het laveren

Die dingen gebeuren allemaal en zijn in zekere zin begrijpelijk. Geduld en vasthoudendheid zijn dus vereist, evenals het wegnemen van de reële dubbelingen in de coördinatie-taken, want die zijn er dus. Grootscheeps beginnen heeft dus risico’s, maar niets doen kan ook niet. Om hier tussen te laveren is nu precies waarvoor managers zijn aangesteld.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.