Balanceren als kern

In de kern is de programmamanager voortdurend bezig om te balanceren tussen allerlei belangen, interventies, spelers, projecten, opdrachtgevers, en omgevingspartijen. Deze conclusie trokken we vorige week toen we in verband met IPMA ons weer bogen over de gewenste, te certificeren competenties van de programmamanager (zie eerder weblog). Zoals bekend hebben we een enorme lijst van competenties waaraan een programmamanager moet voldoen.

Om een certificering goed te kunnen uitvoeren moeten alle betrokkenen een goede criteria hebben om in concreto vast te kunnen stellen of de programmamanager daaraan voldoet. Omdat deze criteria nu voortkomen uit de NCB3 die sterk georienteerd is op projectmanagers, mist de concretisering van die competenties de teneur en stijl die voor een programmamanager geldt: die is naar het gevoel van mijn collega’s en mijzelf principieel anders.

Samenhang, leiderschap, verzilveren en omgeving

Welke elementen zijn nu zo verschillend? Dat verschil in stijl en niveau van acteren van een programmamanager wordt volgens ons het beste gedekt door de volgende begrippen: samenhang, leiderschap, verzilveren en omgeving. 

De programmamanager moet in de eerste plaats in staat zijn overzicht te scheppen en te behouden. HIj structureert alle activiteiten die bijdragen aan het bereiken van de doelen of baten en hij beseft dat een verandering in één element gevolgen heeft voor alle andere elementen in het programma. 

Beweging gaande houden

In de tweede plaats toont de programmamanager zich in zijn leiderschap als volgt: hij is degene de beweging creëert en deze beweging gaande houdt ten behoeve van de programmadoelen. Hij is vasthoudende in de doelen, maar flexibel in het kiezen van de acticiteiten/projecten die de doelen dichterbij brengen. Hij weet zijn team te motiveren om mee te doen. Hij is bezield en kan spelen met dilemma’s.

De lijn laten scoren

In de derde plaats weet de programmamanager dat het programma er is voor verbeteringen in de lijn. In al zijn activiteiten richt de programmamanager zich op het realiseren van die baten, en stelt de lijn in staat daarop te scoren. Hij moet ervoor zorgen dat het programma beklijft, dat de lijn kan scoren en dat resultaten worden geborgd.

Meebewegen met belangen

In de vierde plaats de omgeving. Programma’s raken meer dan projecten belangen van mensen en organisatie-onderdelen. Dat krachtenveld kennen en daar proactief op inspelen is het werk van de programmamanager. Hij heeft zijn antennes uitstaan zodat hij weet wat er speelt, kan organisaties en mensen aan het programma binden en meebewegen met de belangen van die anderen.

Bordjes in de lucht

Daarbinnen en daartussen moet de programmamanager balanceren. Tussen partijen, dan weer sturend, dan weer loslaten, een stap terug doen, dan weer naar voren. Een heleboel bordjes in de lucht houden en daar naar toegaan waar dat op dat moment nodig is. Dat de kern kern van zijn werk.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.